|
GRONINGS GOUD IN MUSEUM MØHLMANN
Zomerexpositie 11 juli t/m 12 september 2010 |
Het is zeker niet gebruikelijk dat Trankiel een tekst overneemt, maar in
dit geval is besloten om een uitzondering op die regel te maken. De onderstaande
tekst van Rob en Laura Møhlmann is namelijk veel meer dan waarvoor het
bedoeld is: een uitnodiging om de zomerexpositie in hun museum aan het
oude Damsterdiep te komen bezoeken. Het is een weergave van hoe de 'westerling'
die zich hier heeft gevestigd de provincie Groningen weet te waarderen.
En het wijst niet alleen op de kunst die in het Museum Møhlmann is te zien,
maar ook vertelt het van de grote schoonheid die het Groninger land herbergt:
Het hangt om je heen.
Daarom voor deze ene keer een in zijn geheel overgenomen tekst, met toestemming
van de schrijvers ervan.
In 1919 is een 'Grunnens laid' gecomponeerd dat het volkslied van de provincie
Groningen werd. Nog steeds, bijna een eeuw later, kunnen tienduizenden
Groningers op zijn minst het refrein meezingen: 'Ain Pronkjewail in golden raand is Stad en Ommelaand!'
Het lied heeft dan ook zeker een impuls gegeven tot een groter gevoel van
eigenwaarde. En met recht, want Groningers hebben veel om trots op te zijn.
Maar toch is de Groninger niet zelden geneigd tot een bescheiden opstelling
betreffende zijn eigen provincie en cultuur. Ten onrechte wordt af en toe
opgekeken naar het zogenaamde 'rijke westen', naar de welvaart, de snelle
jongens en meiden, naar daar waar 'het' gebeurt. Maar 'het' is niet zelden
de waan van de dag, de gril van gisteren. In die tredmolen wordt ook veel
vertrapt. Soms onherstelbaar.
De Groninger is wat bedachtzamer, en zeker: ook wat zuiniger. Wat nog mee
kan, wordt gebruikt, zo nodig hersteld en opnieuw gebruikt. Door deze praktische
instelling is een schat aan 'gewone' zaken bewaard gebleven. Daar is allemaal
niks nostalgisch aan, maar wat werkt, dat werkt. Tot het op is. En dat
kan lang toe in het Hoge Noorden. Maar er is meer natuurlijk. Landschappen
met soms eeuwenoude borgen. Dorpskernen, waarin sommige kerken al bijna
duizend jaar de tijd trotseren. Kerken van eenvoud, van ingehouden pracht.
Voor frivoliteit is Groningen niet de meest aangewezen provincie ( wat
niet wegneemt dat hier dik gelachen kan worden ). |
Eric van Ommen |
Het Goud der Groningers, dat is: de schat van het dagelijkse leven. De
eenvoud der dingen, de bewaard gebleven organische structuren van het landschap
waarin de mens de natuur volgde. Het geloof, beleden in ijzige godshuizen
op opgeworpen kleihopen. Of de onverzettelijkheid van de menselijke wil,
knetterhard als de blauwe klei. Een gewest waar ook altijd ruimte voor
hoop is, ooit treffend vertolkt door onze eigen bard Ede Staal: t Het nog nooit, nog nooit zo donker west, of ’t wer altied wel weer licht
... Maar er is ook droge worst, de molleboon, de poffert, het aardgas- en
het koolzaadveld. Of de vele fraaie, oude schuren met ransuilen. En de
oorijzers van koper, die gepoetst worden tot ze glimmen als goud. En dat
alles is wonderschoon verpakt in een onbetaalbare weidsheid, die zeker
niet eenzaam hoeft te zijn en waar de wind je fluitend vergezelt
.
|
Jan Hendrik Dolsma |
Tentoonstellingen komen en gaan: het Goud der Thraciërs, Grieks Goud uit de Hermitage, Goud uit Georgië, maar Grunnegs Gold ja, dat is apart. Dat hang je niet om je heen, dat hangt om je heen.
Als altijd heten wij u van harte welkom.
Rob en Laura Møhlmann
|
Rob Møhlmann |
Museum Møhlmann
Grunnegs Gold - Gronings Goud
Zomerexpositie
11 juli t/m 12 september 2010 |
|
Dina Belga |
© 2010 Trankiel
|
|
|
|