|
In de vijftiger jaren van de vorige eeuw voltrok zich in de gemeente Delfzijl
een enorme verandering. Door sloten doorsneden weilanden die, zolang men
zich kon heugen, het beeld van het landschap mede hadden bepaald,werden
nu bedolven onder onvoorstelbare hoeveelheden zand. Tussen de nieuwbouw-woningen,
aan de Rengersweg te Farmsum, en het verdwenen vertrouwde groen in lag
nog altijd het Weiwerdermaar. Relikwie uit lang vervlogen tijd, toen er
nog geen beschermende dijk bestond en het water vrij binnen kon stromen.
Wij, lagere schooljeugd, waanden ons in een tot dan onbekende wereld. Een
heuse zandwoestijn die zich uitstrekte tot aan de dijk. Ideale speelplaats
en plek waar menig avontuur werd beleefd.
Iets verderop namen krachtige draglines enorme happen uit het weerloze
oude land. Er komt een kanaal met daarin echte zeesluizen, spraken de ouderen.
In hun ogen was iets te zien van geloof en vertrouwen in een nieuwe tijd
die met de dag dichterbij kwam.
Maar de kinderen van toen hadden geen oren naar een aan de horizon glorende
nieuwe tijd. Zij wilden van deze gelegenheid genieten zolang het kon. En
weg waren ze, naar hun eigen territorium. Altijd op hun hoede, want opzichters
doorkruisten het gebied om een ieder die er niets te zoeken had te ver-jagen.
De directe aanleiding van al deze bouwactiviteiten was de ontdekking van
een zoutkolom nabij Win-schoten. Eén kilometer dik, vele kilometers in
omvang en gelegen op een diepte van om en nabij de vierhonderd meter. Het
zou, zo werd besloten, via pijpleidingen naar een in Delfzijl te bouwen
soda-fabriek worden getransporteerd. Twee belangrijke redenen lagen aan
dit besluit ten grondslag. Het afvalwater, dat veel calciumchloride bevat,
viel eenvoudig op de Eems te lozen en het eindproduct kon vanuit de zeehaven,
waar schepen tot 10.000 ton konden aanmeren, worden verscheept.
In 1954 leidde dit besluit tot de oprichting van de Nederlandse Soda Industrie,
NSI, door de NV Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie met De Staatsmijnen.
Vier jaar later was de officiële opening van de Koninklijke Nederlandse
Soda Industrie (KNS), een feit. En in de havenplaats zong menigeen, daarbij
begeleid door de plaatselijke fanfare, uit volle borst een ter gelegenheid
van deze feestelijke gebeurtenis gecomponeerd lied dat verhaalde van een
schip met soda.
De nieuwe tijd was daar. Aangestoken door het heersend optimisme richtte de bevolking de blik op de toekomst. Ongetwijfeld zou het een zonnige zijn. En de kinderen van toen? Zij gingen op in de groep van tieners. Een nieuwe wereld waarin nog veel te ontdekken viel!
Op het moment dat de Sodafabriek hier de eerste stappen zette, was het
Japanse bedrijf Tosoh al ruim twintig jaar bekend als binnenlands producent
van natriumcarbonaat en caustic soda. In feite vormen de Japanse karakters
die worden gebruikt voor de naam Tosoh een afkorting van oriëntaalse soda.
Vanaf de oprichting te Shunan, in 1935, tot eind jaren zeventig had het bedrijf echter reeds een goede
reputatie opgebouwd onder de naam Toya Soda Manufacturing, met aan het
hoofd één van de initiatiefnemers tot de bouw ervan, de heer Tokusaburo
Iwase.
Het zal ongetwijfeld mede dankzij die goede naam zijn geweest dat het gedurende
de volgende decen-nia kon uitgroeien tot de multinational die het heden
ten dage is.
De naam Tosoh staat vandaag onder meer voor producten passend bij een moderne lifestyle. Research en ontwikkeling nemen er een vooraanstaande plaats in, met als een direct gevolg daarvan de niet geringe bijdrage die het bedrijf levert aan de ontwikkeling van technologieën en zeer geavanceerde producten.
Het levert wereldwijd, onder andere chemicaliën en specialistische materialen, aan een groot aantal industrieën. Hieronder bevinden zich eveneens afnemers die producten leveren welke in ons dagelijks leven een rol spelen.
Wat te denken van farmacie, voeding, gezondheidszorg...... Ja, de meesten
onder ons zouden verrast zijn bij het zien van de lange lijst aan producten
waaraan de chemische industrie een bijdrage levert.
De eerste stap in deze ontwikkeling werd gezet in 1964: De opening van
het kantoor te New York, het latere Tosoh USA Inc.
Hetzelfde jaar waarin op het Chemiepark te Delfzijl de officiële opening plaatsvond van de door AKU en ENKA opgerichte Petrochemie Delfzijl NV.
Vijf jaar later is er dan de oprichting van Akzo, ontstaan door een fusie tussen AKU en KZO, en in 1994 volgt de fusie tussen Akzo en het Zweedse bedrijf Nobel.
Heden ten dage is multinational Akzo Nobel, met het hoofdkantoor in Amsterdam, een van de toon-aangevende industriële ondernemingen. Marktleider wat betreft het leveren van coatings. Leveran-cier van onder meer specialistische chemicaliën en van een breed assortiment verven.
In 1976 vormen Akzo en Tosoh, samen met de NOM, een joint venture en richten
Delamine BV op. In deze nieuwe aanwinst op het Chemiepark, die twee jaar
daarna zijn officiële opening beleeft en het hoofdkantoor in Amersfoort
vestigt, zal men een groot aantal ethyleenaminen gaan produceren. In 1985
wordt het aandelenpakket van de NOM door Akzo en Tosoh overgenomen.
Ethyleenaminen vinden hun weg in hoofdzaak naar de chemische industrie, waar ze dan worden ge-bruikt om producten hetzij zachter dan wel stugger te maken, ze beter te laten hechten, of te voor-komen dat ze stollen. Van belang in onder meer de productie van verf, lijm, pulp, papier, medicijnen, cosmetica, wasmiddelen en beton. Maar eveneens wordt er gebruik van ethyleenaminen gemaakt in landbouwchemicaliën en sinds kort, onder de naam NAEP, in de coating van windmolens. Het zorgt er in deze toepassing voor dat de verf op de windmolens goed uithardt. De bladen van deze molens hebben hierdoor een langere levensduur en zijn onderhoudsarm. Gezien de huidige vraag naar wind-molens is deze toepassing de snelst groeiende binnen Delamine.
En, zo laat men weten, deze chemische toepassing wordt beschouwd als een
bijdrage aan de 'groene' productie .
De belangrijkste grondstoffen, ethyleenchloride en natronloog, worden betrokken
bij Akzo Nobel. De benodigde stoom komt van het eveneens op het Chemiepark
gevestigd bedrijf Delesto, dat een joint venture is tussen Akzo Nobel en
Essent. Dit bedrijf werd operationeel in 1987 en beleefde een uit-breiding
in 1999. Het levert 700 ton stoom per uur en daarnaast ook nog eens 530
megawatt stroom en andere utilities. Deze opgewekte energie wordt mede
aan vrijwel alle bedrijven op het Chemiepark ge-leverd, waarmee het bedrijf
een belangrijke bijdrage levert aan de noodzakelijke vermindering van de
milieubelasting. Het grootste deel ervan gaat echter naar het openbare
net.
Wat het milieu betreft dient tenslotte nog vermeld dat Delamine reeds op
14 november 2001 het ISO 14001 certificaat verkreeg, iets dat in 2007 nogmaals
werd herhaald.
Tevens is het bedrijf regelmatig, de laatste keer in 2005, het ISO 9001-2000 toegekend.
Zie voor meer:
Delamine
Tosoh
Akzo Nobel
Chemiepark Delfzijl |
|
|
|
© 2008 Trankiel
|
|