|
Na een relatief gesproken vrij pittige winter, voelen we dat de lente niet echt ver meer is. In de tuin komt de natuur steeds meer tot leven en bij het eerste ochtendgloren kondigen vrolijk kwetterende vogels een nieuwe dag aan.
Behalve dat het een tijd van nieuw leven is, betekent het voor ons persoonlijk
een uitzien naar de vele fietstochten die we ook deze zomer weer door de
eigen provincie zullen gaan maken. Nu reeds staat vast dat het ons meer
dan eens langs de kust zal voeren, waarbij we af en toe zeker het brede
fietspad onder aan de dijk zullen verlaten om aan de andere kant ervan
te genieten van het uitzicht op de Waddenzee. Het uniek natuurgebied dat
vorig jaar terecht op de UNESCO Werelderfgoed lijst werd geplaatst.
De Nederlandse Waddenzee maakt deel uit van een veel groter gebied dat ongeveer een tienduizend vierkante kilometer beslaat en zich uitstrekt van Den Helder tot aan het Deense Esbjerg.
Het woord 'wad' stamt uit het Latijns en betekent doorwaadbare plaats,
iets dat bij eb duidelijk wordt wanneer de aanwezige zandplaten droogvallen
en dan een rustplaats vormen voor de vele zeehonden die in de binnenzee
worden aangetroffen.
Echter vanaf het voorjaar van 2011 zal ook de mens op een wel heel bijzondere wijze kunnen genieten van dit groots en weids zeelandschap, waar de wetten van de natuur nog gelden. Dan vindt namelijk de tewaterlating van de Waddendobber plaats. Een klein verblijf voor vier personen in de vorm van een dobber, bedoeld voor een paar dagen op het Wad. De dobber ligt dan op de rand van een slenk, die bij eb droogvalt. Vervolgens wordt hij door het wassend tij weer opgetild.
Het idee is afkomstig van Andries van den Berg en Jaap Postma, beide als
docent verbonden aan het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte van
de Hanzehogeschool Groningen, en wordt gezien als een unieke aanvulling
op de toeristische mogelijkheden van de Waddenzee.
In de Waddendobber is werkelijk alles mogelijk. Koken, slapen en douchen, het vormt geen probleem. Echter er zal wel iets voor gedaan moeten worden! Zin in een gebakken eitje? Dan wel eerst drie uren zon. Douchen? Wel eerst even een krappe voorraad zoet water opwarmen. De Waddendobber is volledig energiecentraal en voorziet in eigen drinkwater. En vanzelfsprekend moet er uitermate zorgvuldig met de natuur omgegaan worden.
Allerlei technische innovaties worden toegepast met gebruik van zon, wind
en water, bedacht en ontworpen door studenten van de Hanzehogeschool Groningen
in nauwe samenwerking met Vuyk Engineering, Groningen; Centraalstaal, Groningen en Bügel Hajema, Assen.
Na een verblijf van een paar dagen heb je als bezoeker goed inzicht in zowel de mogelijkheden als ook de beperkingen van alle mogelijke vormen van energieopwekking en energieverbruik.
De gebruikers van de Waddendobber zal worden gevraagd metingen te verrichten en de uitkomsten daarvan te noteren in het logboek.
Hiermee wordt de mens wel op een heel bijzondere wijze in staat gesteld om kennis te maken met een deel van dit tot werelderfgoed uitgeroepen natuurgebied en levert het tegelijkertijd een waardevolle bijdrage aan zoiets als het zich bewuster worden van de importantie van de natuur en hoe we als mens daarmee zorgvuldig dienen om te gaan.
We zullen echter zeker nog wel een jaar moeten wachten alvorens we gebruik
kunnen maken van deze uitgelezen mogelijkheid die de Waddendobber ons zal
bieden. Tot dan zullen we ons van de vele andere mogelijkheden moeten bedienen.
Maar niet getreurd, ook dan blijft er voldoende om van te genieten. Al
sta je, zoals wijzelf graag doen, met je kop in de wind op de dijk.
Het aan de andere zijde van die dijk gelegen landschap herinnert nog aan de tijd toen de zee bij vloed ook menigmaal dit land overspoelde. Nu ruim een duizend jaar geleden. Veelal waren het monniken die de zee uiteindelijk wisten te bedwingen door dijken aan te leggen, maar kreken en prielen bleven in het landschap achter als stille getuigen van hoe het eens was.
Langs deze oude meanderende waterlopen ontstonden meestal de wierden en
ook waren het plaatsen bij uitstek voor het vestigen van borgen en boerderijen.
De naam van deze zich door het vlakke Groninger land kronkelende wateren
is afgeleid van het oud-Friese 'maer'. Samen met wierden, middeleeuwse
kerken, borgen, molens en dijken zijn de maren hier mede beeldbepalend
voor het landschap. De 75 kilometer lange 'Wad en Maren route', uitgezet
door de ANWB, zal door ons dan ook zeker worden gefietst.
Fietsend langs het Groninger Wad valt er zeker veel te zien. Vergeleken
met vroegere tijden toen hier aan de kust slechts vissers en robbenjagers
actief waren, boeren hun land bewerkten en uiterst smalle binnenwegen dorpen
met elkaar verbonden, is er veel veranderd. In 1973 werd de Eemshaven geopend. Nieuwe wegen werden aangelegd. Het landschap onderging menig ingreep.
De jacht op zeehonden behoort reeds lang tot het verleden en in plaats
daarvan worden zieke dieren en huilers al vanaf 1971 opgevangen in de inmiddels
wereldwijd bekende zeehondencrèche van Lenie t Hart in Pieterburen. In de kleine dorpen veranderde de bevolkingssamenstelling
mee met de tijd. Zo hebben zich er gedurende de jaren veel kunstenaars
gevestigd. Ook het Wad zelf werd in velerlei vorm bij de kunst betrokken.
Wat bijvoorbeeld te denken van de grote expositie 'Wad Naakt' in 2009.
En voor wie eens van nabij kennis wil maken met het Wad zijn er de door deskundige gidsen geleide wadlooptochten. Halverwege de jaren zestig ontstaan en stormachtig gegroeid.
Als startplaatsen van een tocht door dit gebied met zijn uniek ecosysteem noemen we Pieterburen en Noordpolderzijl, het meest noordelijk gelegen stukje Nederland.
De Waddenzee speelt wereldwijd een belangrijke rol als kraamkamer voor vissen en als pleisterplaats voor trekvogels en is rijk aan schelpdieren, zoals het van oudsher bekende nonnetje en de kokkel. Een hier nog vrij nieuwe bewoner is de Japanse oester.
Tijdens een tocht door dit natuurgebied kan men kennismaken met de bewoners ervan. We noemen vogels als de zilverplevier, tureluur, scholekster, strandloper, eidereend, lepelaar, gans en meeuw. En niet te vergeten de twee zeehondensoorten – de gewone en de grijze – die in de Waddenzee leven.
Vanaf het voorjaar 2011 is het mogelijk dat men tijdens een tocht over
het Wad ook de door studenten van de Hanzehogeschool bedachte en ontworpen
Waddendobber zal kunnen ontwaren. Voor wie nu al benieuwd is naar de voortgang
van dit uniek project, verwijzen wij naar de website waarop alles is te
volgen: www.waddendobber.nl
De geplaatste illustraties werden ons welwillend beschikbaar gesteld
Zie ook: Hanzehogeschool Groningen
© 2010 Trankiel
|
|
|
|