'Het is belangrijk om in weinig woorden veel te zeggen'
|
GRONINGER AUTEUR GERRIT WASSING
EN ZIJN LIEFDE VOOR DE HAIKU |
|
Op het moment dat de gedachte opkwam om ons te verdiepen in het contact
tussen Japan en de provincie Groningen, zoals die op verschillend terrein
en in diverse vorm existeert, konden we niet bevroeden dat we in aanraking
zouden komen met een auteur die hier op geheel eigen wijze invulling aan
geeft.
|
Het verhaal over de eerste kennismaking met hem vangt aan met het moment
dat wij bij boekhandel Wolters aan de Schoolstraat naar binnenliepen. Iets
dat wij wel vaker doen. Meestal is dat om te zien wat er aan nieuwe uitgaven
verkrijgbaar is, maar het komt ook voor dat we tevoren over een bepaald
boek iets hebben gelezen dat onze belangstel-ling heeft gewekt. Op die
bewuste dag was het laatste het geval.
'We zoeken het boek Schoelen in de stilte, geschreven door Gerrit Wassing. Het betreft Grunneger haiku's, die eveneens
in het Japans zijn vertaald.....' |
Na het gelezen te hebben, het plezier eraan te hebben ervaren, was er bij
ons de wens om de auteur beter te leren kennen. Hoe komt een Groninger
op het idee om haiku's in aigen toal te gaan schrijven? Het was slechts één van die vragen die ons bezighield.
Het resulteerde in een zeer prettig verlopen eerste gesprek, dat vervolgens leidde tot het onderstaande met als eerste vraag: Bent u een geboren Groninger?
Ja, dat ben ik. Geboren in de stad Groningen op 4 september 1925, als zoon van een middenstander. Mijn ouders hadden in die crisisjaren een winkel aan de Paterwoldseweg. Vader was echter niet alleen winkelier, maar ook musicus. Hij bespeelde zowel de cello als de klarinet en was de eerste Groninger die een Cohn saxofoon in Amerika kocht.
In die tijd was het niet bepaald netjes om in de winkel dialect te spreken en dus ben ik thuis Nederlandstalig opgevoed. Maar zowel op straat als bij mijn grootouders in de Kolfstraat, leerde ik het Stads Gronings.
Wat betekent de Groninger taal voor u?
Dat werd mij eigenlijk pas goed duidelijk na mijn pensionering, het begin
van mijn schrijverschap. Ik begon met het schrijven van haiku's. Later
werden daar mijn korte verhalen en novellen aan toegevoegd. In die tijd
groeide het bewustzijn, dat ik in het Gronings een taal heb gemist. Een
taal die op een heel heldere en indringende manier de dingen aan je kan
vertellen. Als voorbeeld noem ik een woordje als 'schemering'. In het Gronings
is dat 'twijdonkern'. In 'schemering' hoor je niets van de sfeer, die de
O-klank in 'twijdonkern' wel terdege oproept. En zo kwam ik langzamerhand
tot de ontdekking dat het Gronings mensen dichter brengt bij het leven
om hen heen. Ja, meer dan het Nederlands. Maar misschien wil het Nederlands
dat ook niet.
Het Gronings hoort bij het geluid van de golven van de Waddenzee. Bij de
vogels, die hoog boven het wijde land roepen. Bij je eigen ziel, die ook
roept naar de oorsprong en de bestem-ming van alles. Kortom: Het Gronings
is door mijn afstamming aan mij gekoppeld. Het klinkt misschien wat overdreven,
maar zo voel ik het wel. |
|
|
Daarbij moet ik onmiddellijk het Groninger land betrekken. Als de mist over het land wandelt en alleen de toppen van de bomen om de oude boerderijen nog te zien zijn, ben ik dicht bij de Japanse prenten, waar het wezen van wat je ziet ook door een enkele lijn wordt aangegeven. De wierden maken het landschap even verscheiden als dat van de genoemde prenten.
Eveneens zou ik ook het volgende nog willen noemen. Namelijk dat Groningers
er om bekend staan, dat ze hun gevoelens op een heel korte manier kunnen
vertolken. Ik heb dat zelf meer dan eens meegemaakt. Zo staat me het volgende
voorval nog heel helder voor de geest.
Ik word, na de pianoles op woensdagmiddag, door grootvader uit de Kolfstraat naar huis gebracht. We komen bij het Reitdiep. Het is december en in het westen hangt, even boven de horizon, een vreemde ster. Op de zondagsschool hebben ze juist verteld van de ster van Bethlehem en ik vraag grootvader of dat die ster is uit de verhalen van de juffrouw op de zondagmorgen. Hij blijft staan, kijkt naar de ster, zwijgt een tijdje en zegt tenslotte: 't Zal wel.
De werkwoordvormen zijn kort, lidwoorden ontbreken vaak en zo zijn er nog
enige kenmerken van het Gronings die ik in het Japans terugvind.
Trouwens, er zijn meer Groningers geweest die de combinatie van Groningen en Japan helemaal niet vreemd vonden.
Waarom heeft u ervoor gekozen om in het Gronings te schrijven?
Na mijn pensionering ben ik eerst in het Nederlands gaan schrijven. Op
een bepaald moment heb ik enige haiku's opgestuurd naar het Groninger literaire
blad Krödde.
Ze hadden nog nooit een haiku opgenomen, maar vroegen mij om meer en ook om ander literair werk, zoals korte verhalen en novellen. Die ben ik toen ook in het Gronings gaan schrijven. Puur toeval.
Veel boeken kopen de Groningers trouwens niet. Ze zijn wat zuinig van aard. Daar staat dan wel weer tegenover dat ik in de loop der jaren ben onderscheiden met de Groninger literaire prijs, die eens in de drie jaar wordt toegekend, en de Tine Clevering-Meijerprijs van het Prins Bernhard Cultuurfonds, het vroegere Anjerfonds.
Hoe en wanneer kwam u in aanraking met de haiku? Wat is voor u de schoonheid in de haiku?
Toen we in Spanje woonden - acht jaar lang - en ik geen nauwe contacten
onderhield met organisaties in Nederland, dacht ik op een dag aan een versvorm
die iemand uit mijn gemeente Leeuwarden, ik was daar Doopsgezind predikant,
me eens had aangereikt. En zo begon ik de haiku te proberen. Alweer een
kortheid van zeggingskracht die ik in het Gronings al was tegengekomen
en later in Japan weer zou ontmoeten. De schoonheid ligt voor mij voornamelijk
in het wegstrepen van het overbodige. Wat dan overblijft is het wezen van
de dingen.
Mijn oude leermeester Van der Molen - we waren trouwens even oud - gaf
een blad uit dat Kortheidshalve heette en als motto had: Less is more.
Misschien heb ik dat gevoel ook. Ik vind het niet alleen in de haiku, maar
evenzeer in de kunst van het bloemschikken ikebana. En, naar men zegt is
die vorm van minimalisme ook te vinden in de theeceremonie. Echter, daar
weet ik niets van af.
Voor het minimalisme ben ik helemaal gewonnen. Een enkele tak met een bloem, een enkel woord in een haiku: ze brengen zoveel meer dan wijdlopige uiteenzettingen, zoals in ons westen en zeker ook in de Russische literatuur nogal eens worden gehouden. |
|
|
In zijn boek 'tanka, haiku, senryu' schrijft Dr. Karel Hellemans, die Japanologie
doet aan de Universiteit van het Belgische Leuven:
'De Shintoïst aanbidt niet de natuurverschijnselen op zich zelf, maar het
numineuze, de goddelijke kracht die in de natuur werkzaam is en zich in
de fenomenen veruitwendigt...
Dat betekent dat men een religieuze eerbied koestert voor de scheppende, eeuwig werkzame, pantheïstisch op te vatten natuur, die zich openbaart in de natuurverschijnselen. Een heilige berg is geen god op zichzelf, maar een openbaring van het goddelijke.'
Als ik er zelf een eenvoudig beeld voor zou moeten bedenken, dan zou ik zeggen dat God een grote garderobe heeft. Zo zou ik bij een lenteboom kunnen stilstaan en tegen de Eeuwige kunnen zeggen: wat heb je vandaag toch een mooie jas aan.
Ik sluit me helemaal aan bij wat Karel Hellemans zegt. Bij mij moet men dus ook niet veel zoeken van Zen. Dat kan ik op mijn 'transistor' niet ontvangen. Zo zit ik niet in elkaar.
Wat de vorm betreft wil ik nog het volgende kwijt.
Het Japans heeft een veel snellere lettergrepenvorming dan het Nederlands,
of het Gronings. Het woord Groningen heeft bij ons drie lettergrepen, maar
in het Japans wel zeven. Dat betekent dat het Japans veel sneller aan de
zeventien lettergepen komt dan wij en veel minder woorden kan gebruiken.
Als we ons wat aan de Japanse gedachte willen houden, dan moeten we niet
in de eerste plaats kijken naar het aantal lettergrepen van zeventien.
Dan zouden wij, willen we Japan een beetje volgen, in Groningen en in Nederland
eerder moeten denken aan dertien of vijftien lettergrepen. En dat doe ik
dan ook.
Het is belangrijk om in weinig woorden veel te zeggen. Dan komen de woorden beter tot hun recht. Less is more, zei Van der Molen.
Veel woorden gebruiken betekent lang niet altijd veel zeggen. Hoe vaak
schudden Groningers ook niet stiekum het hoofd, als ze naar iemand moeten
luisteren die maar niet ophoudt. Nait zo’n bult, zouden wij zeggen. Of
in het Stads Gronings: Nait zo'n bulde.
Het voornaamste kenmerk van de haiku ligt, volgens mij, niet in het aantal
lettergrepen, maar in de ruimte die er tussen de woorden en de zinnen ligt,
waardoor de gedachten andere werelden kunnen bereiken. Je zou ook kunnen
zeggen: Het belangrijkste van de haiku is datgene wat er niet in is geschreven.
Ooit zelf in Japan geweest?
Nee, ik ben er nooit geweest. Wel vaak in Indonesië, in Singapore en in Nepal.
Hoe kwam u in aanraking met Ryoko Nakazawa? En hoe ontstond het idee om de bundel Schoelen in de stilte tweetalig uit te brengen?
Voor mijn eerste bundel Groninger haiku's, met de titel Wind, wilde ik
heel graag het Japanse karakter voor wind op de omslag. Via via kwam ik
zo in contact met Ryoko en tenslotte ontstond daar het idee om een Gronings-Japanse
uitgave te maken. Die is vorig jaar in de oude Gotische kerk van Zeerijp
gepresenteerd door Ryoko. Gekleed in kimono!
Heeft u contacten met Japanse schrijvers?
Nee, die heb ik niet. Maar aan de contacten met Ryoko heb ik altijd veel gehad.
|
|
Meer van Gerrit Wassing
Voor groot formaat klik op foto |
Foto's Uitgeverij Staalboek Veendam |
|
|
|
© 2008 Trankiel
|
|