|
OVERDENKING BIJ EEN BEZOEK AAN HET GRONINGER MUSEUM
CUBA! KUNST EN GESCHIEDENIS VAN 1868 TOT HEDEN
JONG IN GRONINGEN |
Het Groninger Museum presenteert deze zomer twee exposities die ongetwijfeld bij menig babyboomer een schat aan jeugdherinneringen zullen oproepen. Zelf eveneens behorend tot die generatie, moet ik toegeven dat het bezoek aan het museum bij mij nogal een aantal beelden uit vervlogen tijd tevoor-schijn toverde.
Laat ik maar direct met de deur in huis vallen met de constatering dat
professor Henk van Os dan wel een aansprekende tentoonstelling heeft samengesteld
onder de titel Jong in Groningen, maar dat het hier bedoelde 'jong zijn' dan wel gezien dient te worden
als een zich in hoofdzaak tot de Stad beperkend feit. Wij, in de Ommelanden
, stonden in die dagen nog ver af van de wereld van de kunst. Uitzonder-ingen
daargelaten.
Denkend aan die tijd, komen er beelden bij me op van de allereerste cafetaria
in Delfzijl. Bij Renken kon je voor een kwartje een puntzak patat kopen.
Vervolgens dan zelf de grote grijs kleurige zoutbus ter hand nemen en zonder
scrupules een grote hoeveelheid over de in het vet gefrituurde aardappelstaafjes
uitstrooien. Wie had er in die dagen benul van mogelijk nadelige gevolgen
van een te overvloedig zout-gebruik of het consumeren van veel vet? Bij
ons thuis in ieder geval niet. Wanneer moeder mij naar slager Dusseljee
in de Molenstraat stuurde, was het niet vreemd dat er naast het gehakt,
rundvlees en mergpijpje, ook een beker vet op het meegegeven boodschappenlijstje
stond.
En kaantjes op roggebrood, dat was pas een ware delicatesse.
Zo herinner ik mij nog levendig dat de huisarts op bezoek kwam, bij binnenkomst de geur ervan opsnoof en vroeg of moeder het erg zou vinden om hem op een sneetje te trakteren. Dat vond ze niet. En zo zat de dokter even later aan de keukentafel te smullen van zijn kaantjes.
Wanneer er spek uitgebakken was, werd het spekvet bewaard. Op roggebrood
gesmeerd, al ware het smeerkaas, en dan ... zout erop.
Een laagje vet dreef er eveneens steevast op de zondagse groentesoep.
Eenvoudige en voedzame maaltijden waren het. Genuttigd door hardwerkende
mensen. Vader maakte als vrachtwagenchauffeur lange uren. Meestal vertrok
hij vroeg in de nacht om pas 's avonds laat weer thuis te komen. Van zijn
gezicht, waarin de neusgaten vaak zwart gekleurd waren door de kwalm die
de wagen uitstootte, droop regelmatig de vermoeidheid af.
In zijn wel heel schaarse vrije tijd – er werd ook op de zaterdag gewerkt – tekende hij zo af en toe nog wel eens iets. Bepaald niet onverdienstelijk. Het was de enige kunst waarmee we thuis in aanraking kwamen. Museumbezoek was er niet. Ook niet vanuit school.
Op de middelbare school, 'De Kampanje' aan de Barklaan te Delfzijl, was
het echt studeren geblazen. Er heerste nog een discipline waar men nu geen
weet van heeft. Gelukkig maar.
Een reisje van school was slechts voorbehouden aan de hogere klassen. Op
de fiets naar 'De Kwartjes-berg' in het Drentse Drouwenerzand, met als
een van de uitjes het bezoek aan 'Dierenpark Emmen'.
Vage herinneringen zijn er nog aan de schoolavond in 'De Molenberg', met
als klapstuk de musical Sneeuwwitje met klasgenoten Sanneke en Koos in de hoofdrollen.
Kregen we hier dan écht geen stukje ware cultuur mee?
Ach, een van de jongere docenten wilde nog wel eens iets uit Bomans voorlezen.
Ook stond er muziek op het rooster en tijdens dat uurtje werd er aandacht
besteed aan klassiek. Iets dat in de klas niet op veel bijval kon rekenen.
Ouwe-lullen-muziek vonden we het. Al werd die kwalificatie niet openlijk
uitge-sproken.
Voor de meesten onder ons ging de belangstelling uit naar popmuziek. Dit
genre kreeg in Nederland een enorme boost door de zogenaamde Indo Rock,
met als onbetwiste grootmeesters de Thielman Brothers.
Steeds vaker werden er ook talentenjachten georganiseerd. In Delfzijl en
daarbuiten ging de aandacht van de aanwezige meisjes dan vooral uit naar
ene Conny Schaaf met zijn hartbrekende vertolking van het Nat King Cole
wereldsucces Mona Lisa.
Met de komst van Molukkers naar de voor hen gebouwde wijk in het tot de
gemeente behorende Farmsum, nam het aantal muziekinstrumenten op het dorp
enorm toe. Enige blanda's volgden prompt het voorbeeld en schaften een passend instrument aan. Velen
bleven qua muzikaliteit echter mijlenver achter op de Molukse vrienden.
Hoe anders de tijd van toen was...
De leiding van de school weet, tijdens een ouderavond, mijn slechte schoolprestaties aan omgang met Molukse vrienden. Zelfs was er een Molukse vriendin! Het moest toch werkelijk niet veel gekker worden. Nu dat werd het wel. Op zekere dag werd ik door de lokale politie meegenomen naar het bureau om er vervolgens te vernemen dat het mij vanaf nu verboden is om nog langer de Molukse wijk te betreden. Een straatverbod!
Enige jaren later zou ik tijdens de keuring voor de militaire dienst nog iets soortgelijks meemaken.
Schokkende ervaringen voor iemand die zelf actief deelnam aan de strijd tegen discriminatie, voor rassengelijkheid. Die openlijk het koloniale verleden aan de kaak stelde en niets moest hebben van het existerende blanke waanidee dat het eigen ras superieur was aan welk andere dan ook. En daar bovenop ook nog eens een grote afschuw kon voelen bij het waarnemen van het verschil zoals dat tussen mensen binnen de eigen maatschappij werd gemaakt. De op school geëtaleerde machtsverhouding maakte van dat laatste een relatief klein percentage uit.
Voor slechts weinigen een dromer, voor velen echter een enfant terrible pur sang.
Het is dan ook bepaald geen wonder dat de Cubaanse revolutie, waarover ik het nieuws reeds op 11-jarige leeftijd op de voet volgde, door mij instemmend werd begroet.
Als bij zoveel generatiegenoten in de wereld sierde de poster van Ernesto
'Che' Guevara later ook mijn kamer en werd ik gegrepen door het revolutionair
ideaal zoals dat vanaf Cuba tot ons was gekomen. Las ik het Boliviaans Dagboek en raakte geëmotioneerd bij het vernemen dat onze held in het harnas gestorven
was. Vermoord.
Nu, een halve eeuw later, bezoek ik de tentoonstelling Cuba! Kunst en geschiedenis van 1868 tot heden . Blijf er ongewild iets langer staan bij die afbeeldingen waarop 'Che'
is te zien.
De tijd heeft het beeld dat ik eens van de wereld had bijgesteld. Opgedane ervaringen, de daarmee vaak gepaard gaande teleurstellingen, gaven het nog een extra zetje.
De dromer van toen, hij is niet meer.
Bij de door Henk van Os samengestelde expositie Jong in Groningen is er eveneens sprake van een zich realiseren. Iets dat reeds duidelijk werd bij het lezen van het onder dezelfde titel uitgegeven boek en bij het zien van de gelijknamige film op TV Noord.
Wij plattelanders hebben destijds heel veel aan schoonheid moeten missen!
|
Naar Cuba! |
|
|
Naar Jong in Groningen |
|
© 2009 Trankiel
|
|
|
|