|
BEELDEND KUNSTENAAR SEBASTIAAN HAYKENS
Creëert een wereld waarin het prettig vertoeven is |
Voorafgaand aan het bezoek dat we brachten aan Galerie Wiek XX in Bad Nieuweschans, informeerde eigenaar Frans Boersma ons schriftelijk
dat Sebastiaan Haykens, één van de vele aan de galerie ver-bonden beeldend
kunstenaars, helemaal idolaat is van Japan en zich vrij recent nog had
laten in-spireren door het Kabuki theater.
Geïnteresseerd geraakt in deze jonge kunstenaar, die onder anderen een
leerling was van Matthijs Röling, zochten wij hem op in zijn woning annex atelier in Groningen haar Indische
Buurt.
Antillianen, Indiërs, Surinamers en Molukkers. Samenhangend met de straatnamen, geven zij hier een beeld van dit land haar koloniaal verleden.
De woningen, daterend uit de jaren dertig en vijftig van de vorige eeuw,
vertonen in steeds grotere mate tekenen van verval. Hele rijen vallen ten
prooi aan de slopershamer. En op de daardoor vrijge-komen grond verrijst
nieuwbouw. Zo ook aan de overkant van de straat waarin Sebastiaan domicilie
koos en waar hij nu, staande in de deuropening, met een zeker leedwezen
deze in gang gezette ver-andering aanschouwt.
Wanneer we na de korte begroeting zijn woning binnengaan, wordt de even daarvoor in Sebastiaan zijn ogen waargenomen blik in feite door het interieur nader verklaard.
In het hoofd ontstaan als vanzelf beelden uit een tijd die ooit zelf, zij het al dan niet bewust, werd achtergelaten. Nog versterkt door de schilderingen die onze gastheer op deuren heeft aangebracht.
Voor even ben ik terug in het eerste huis waar ik als twintiger zelfstandig woonde en dat zich even-eens bevond in een zogenaamde achterstandswijk.
Dáár, de van een gewisse dood geredde robuuste oude eiken eettafel uit grootouders tijd. Het dikke blad zo goed als onzichtbaar door al hetgeen er op is uitgestald: de papieren, pennen, potloden, schets-boeken en verf. De onafscheidelijke koffiemok broederlijk naast de lege bierflesjes en een zoals altijd overvolle asbak. Centraal, als een boven dit landschap uittorende rots de Olivetti Praxis48 schrijf-machine. Bejaard, maar nog altijd in uitmuntende vorm. De lange rij LP’s, de rijk gevulde boekenkast en de aangebrachte schilderingen op de deuren ...
Willen jullie koffie? Een broodje?
We houden het bij koffie, onder het genot waarvan we nog een tijd geanimeerd
keuvelen over geza-menlijke interesses als literatuur, kunst, muziek. Wat
het laatste betreft valt ons onmiddellijk de aan-wezigheid van een groot
aantal Bob Dylan cd's en platen op.
Dylanliefhebber, zo te zien.
Ja, te gek. Zeg maar gerust dat hij een inspiratie is, luidt het antwoord.
|
Het interview |
We lazen, Sebastiaan, dat je veel bewondering koestert voor een aantal
schilders: Vuillard, Bonnard, Titiaan, Rembrandt, Vermeer ...
Enigszins begrijpelijk, als je er van uit gaat dat ik ben opgegroeid met
en les heb gehad in de West-Europese schildertraditie. Wat de genoemde
schilders betreft is het zo dat ik een grote bewondering heb voor compositie,
de eigenzinnige manier van uitbeelden en, niet te vergeten, hun werkelijk
su-bliem kleur en verfgebruik. Weet je, ik zie mijzelf toch in de eerste
plaats als een colorist ... impres-sionist. Al de door mij genoemden, met
uitzondering misschien van Rembrandt, zijn werkelijk grootse coloristen
en hebben een visie op weergave van esthetiek en monumentaliteit, die ik
zelf heel graag wil nastreven.
Maar ook uit puur technisch oogpunt kijk ik graag en veel naar ze. Neem nu bijvoorbeeld een Titiaan die een van de eersten was die olieverf nat in nat ging gebruiken.
In dat rijtje komen we geen naam van een Japans vakbroeder tegen, ondanks
dat er bij jou sprake is van een aanwezige fascinatie ...
( Lachend) Zou het zo kunnen zijn dat ik er simpelweg nog te weinig van af weet?
Begrijp me goed, ik verdiep me nog maar een jaar intensiever in de oosterse
kunst en dan met name in de Japanse houtsnedekunst. Hiervoor was het, zoals
ik reeds vertelde, hoofdzakelijk de West-Europese traditie qua kunst in
het algemeen en schilderkunst in het bijzonder die mijn aandacht had.
Zo ontzettend rijk is die Europese dat ik in die tijd eenvoudig niet aan de al even rijke Oosterse toe-kwam.
Voornamelijk verdiepte ik mij in de Franse impressionisten en zodoende,
noem het een logisch gevolg, kwam ik via hun terecht bij een Hokusai, een
Hirosique. Las dat er een moment was waarop schilders als Monet, Gauguin
en Van Gogh helemaal verslingerd waren aan deze kunstvorm. Daar moest ik
vanzelfsprekend meer van weten en allengs nam de interesse in de Japanse
houtsnedekunst bij mij toe.
Begreep niet hoe zij hun vormtaal hadden ontwikkeld. Hun kleur ... composities.
Wat ik zag was zó anders in vergelijking met het westerse. Zo plat ...
zo anders hun opvatting waar het gaat om pers-pectief. Maar ik vond het
prachtig. Kon alleen niet echt goed onder woorden brengen waarom ik dat
vond. En in die fase zit ik nog steeds wel enigszins. Echter, ik hoop uiteindelijk
in mijn eigen werk een vormtaal te mogen vinden die beide opvattingen kan
combineren.
Je zag in 1979 in de stad Groningen het levenslicht. Kun je ons iets meer vertellen over die vroegste tijd?
De geboorte vond plaats in het huis van mijn ouders aan de Multatulistraat.
Later zouden we met het gezinnetje gaan verhuizen naar de Van Iddekingeweg.
Mijn jeugd bracht ik voornamelijk door in de wijk Helpman, waar mijn ouders
nu nog altijd woonachtig zijn. Doorliep er de kleuter- en basisschool,
de Dr. K. Schilderschool aan de Rode Kruislaan. Vervolgens ging het naar
de middelbare school aan het Helperplein. Op de plek waar zich nu een grote
Albert Heijn bevindt.
Misschien leuk om te noemen is dat Mario ter Braak, later een van mijn docenten, in die dagen onze achterbuurman was.
Was de tekenles toen reeds voor jou het favoriete uur op school? Bestond
er bij jou al een interesse in de kunst? Genetisch bepaald misschien ...
Tekenen was inderdaad wel een van mijn favoriete vakken. Werkte liever
met mijn handen dan dat ik wiskundesommen moest zien op te lossen. Of zoiets
genetisch is? H'm ... zou het niet weten. Denk eerder dat eigenlijk ieder
mens wel een bepaald talent in zich meedraagt. Zij het voor taal en schrijven
of tekenen. Sport ... wiskundesommen ... Misschien kun je zeggen dat het
bij de één iets gevoeliger ligt dan bij een ander? Trouwens
ik hang sowieso zelf niet zozeer de gedachte aan dat het hier puur om een
talent gaat. Eigenlijk is het gewoon hard werken. Knokken om iets te bereiken.
Een verschil met andere beroepen is dat ik niet stop op mijn vijfenzestigste.
Hard werken en vooraf studeren. Jij ging zelf na de middelbare school naar Minerva?
Ik heb officieel een opleiding tot docent beeldende kunst en vormgeving gevolgd aan de hogeschool Windesheim te Zwolle. Dit heb ik ook afgemaakt in 2003. Ondanks dat ik het aanbod te mager vond.
Op een zeker moment hoorde ik dat Matthijs Röling als docent verbonden was aan Minerva. Hoewel niet officieel bij de kunstacademie ingeschreven, ging ik naar hem toe en vroeg of ik bij hem teken- en schilderlessen zou kunnen volgen. Hij stemde toe.
Zeven jaar bij hem gebleven om te tekenen en te schilderen. Van Matthijs
Röling heb ik pas echt de fijne kneepjes van het vak geleerd. De liefde
voor de kunstgeschiedenis, de noodzakelijkheid van het opbouwen van een
goed palet, het gebruik van kleuren. Al dit onmisbare heeft mij uiteindelijk
ge-bracht waar ik op dit moment ben in mijn nog altijd voortschrijdende
ontwikkeling.
Wat specifiek het tekenen betreft heb ik veel aan Geurt van Dijk gehad. Hij leerde mij kijken.
In Zwolle was het mijn oud-buurman, Mario ter Braak die mij zaken bijbracht als: doel en opvatting en de importantie van het bewust zijn waar je mee bezig bent.
Naar mijn persoonlijke mening is een gedegen basiskennis een ware must. Daar kwam ik voor en die had ik.
Is er iets wat je in het bijzonder inspireert?
Een moeilijke vraag. Er is namelijk zoveel waaruit ik inspiratie kan putten.
Misschien moet ik als eerste de rijke historie van de schilderkunst wereldwijd noemen. Ik kan namelijk door iedere schilder geïnspireerd raken als ik er een bepaalde herkenning in kan vinden en die ver-volgens kan uitdrukken in eigen werk. Dit hoeft niet alleen maar de figuratie te bevatten.
Een andere grote inspiratiebron, we hadden het daar al even over, is de muziek. Artiesten als Bob Dylan of Ry Cooder kunnen mij terdege inspireren. Weet je, muziek is eveneens een vorm van ritme en melodie. Iets dat ik zelf ook in mijn werk nastreef. Het woord compositie is niet voor niets zowel toepasbaar op kunst als op muziek.
Maar ook put ik het wel uit de kleine, alledaagse dingen. Lopend op de markt, zie ik de uitgestalde waar niet enkel als consumptiemiddel, maar bijvoorbeeld door vorm en kleur evenzeer als mooi object. Inderdaad ligt inspiratie soms gewoon letterlijk op straat. Ja, als de humor. Maar ook vind ik het in boeken, verhalen, mythologie, et cetera. In het kort gezegd kan ik in heel veel inspiratie vinden. Alles wat de moeite waard is om te schilderen, is de moeite waard.
Voordat we naar Japan gaan, zouden we toch eerst nog even in Groningen
willen blijven.
Wat betekent Stad en Ommelaand eigenlijk voor je, als mens en beeldend
kunstenaar?
Is er iets dat je specifiek aanspreekt?
Mijn roots liggen absoluut hier. Meer in Stad dan in Ommelaand, moet ik
daar dan wel aan toevoegen. Hoewel, ik heb een periode gekend waarin ik
vrij frequent was te vinden op het platteland om er te schilderen.
Het Reitdiepgebied is een prachtig, wijds natuurgebied en voor de schilder
... Ja, de kunstenaars ver-enigd in De Ploeg verkeerden er derhalve graag.
Zo ook anderen.
Als beeldend kunstenaar ben ik echter niet specifiek op Groningen gericht. Ik hou wel veel van de stad, waar het naar mijn mening bijzonder goed toeven is, maar zie mezelf eigenlijk veel meer als wereldburger. Elke plek heeft zijn eigen schoonheid.
Daarnaast is het ontegenzeglijk zo dat ik niet zonder hectiek kan om rust te creëren in mijn eigen werk.
Tenslotte, ik geef het toe, ben ik een beetje bang om bestempeld te worden als één van de noordelijke figuratieve schilders. Begrijp me niet verkeerd. Het is niet dat ik me er voor zou schamen, maar veel meer dat je maar moeilijk van dat stempel afkomt als het eenmaal op je is gedrukt. En ik wil vrij zijn om te maken wat ik wil. Figuratief of niet. Maar ik geef toe dat Groningen, Stad en Ommelaand, een mooie broedplaats is voor de schilderkunst.
Dank je, Sebastiaan, voor deze laatste woorden. Wijzelf onderstrepen ze volledig.
Gaan we nu naar Japan. Brandt maar los!
Daar zeg je even iets. Hebben jullie nog een paar uur? Is het goed als ik dan maar met het laatste, de Kabuki-serie, begin?
We knikken instemmend.
|
|
|
Kabukispel 50x60
|
Kabuki I 40x40
|
Kumadori 40x50 |
Aan deze serie is een lange studie voorafgegaan. In zoverre niet afwijkend van hetgeen ik bij een ieder voor mij nieuw onderwerp pleeg te doen. Je moet wel weten waar je het over hebt, nietwaar?
Kabuki sprak mij aan door vorm en kleur, door de compositie en tevens de
wijze waarop de acteurs hun werk doen. Voor mij is Japan een nog grotendeels
onbekende wereld, maar zeker een hoogst fasci-nerende. En ik meende dat
ik via Kabuki mogelijk alvast een tipje van de sluier zou kunnen oplichten.
Als coloristisch schilder hou ik ontzettend veel van kleuren, maar ik leerde
dat in Japan de vorm er vaak meer toe doet dan kleur. En dus begreep ik
dat de eerste vereiste was om mij qua kleur te beperken. Zeker niet moest
gaan voor een bonte kleurenpracht. Vele afbeeldingen van Kabuki acteurs
en decors werden bestudeerd en brachten mij bij de uiteindelijke kleurkeuze.
Bijzonder graag wilde ik eveneens een schilderij maken van een zichzelf
opmakende Kabuki acteur. Ik heb ergens namelijk gelezen dat ze dit allemaal
zelf plegen te doen. Maar wat voor titel zou ik het dan meegeven? Ik vond
het antwoord in een boek van Cees Nooteboom. En zo noemde ik het: Kumadori.
Kabuki interesseert mij eveneens omdat dit weer een geheel andere opvatting van theater is. Evenals hetgeen ik reeds eerder noemde bij de Japanse schilderkunst: De compositie en ruimtelijkheid in het werk. Waarom deze verschillen? Vaak heeft het te maken met een lange historische achtergrond, dan wel met rituelen.
Maar laat ik terugkeren naar het prille begin, het moment dat ik de Ukiyo-e
ontdekte. De houtsnede-techniek zoals die werd gebruikt door grote kunstenaars
als Hirosique en Hokusai. In hun tijd werden werkelijk schitterende kunstwerken
gemaakt, die ik graag ooit eens in het echt zou willen zien.
Vanaf het moment van ontdekking ben ik mij gaan verdiepen in alles wat
met Japan van doen heeft. Het betekent voor mij veel lezen. Bijna vanzelfsprekend
een Karel van Wolferen, maar ook reis- en historische verhalen. Onlangs
was het even slikken. Er is namelijk een groot boek verschenen over de
historie van de Japanse literatuur, dat ik bijzonder graag zou willen aanschaffen.
Maar helaas valt het buiten het budget ...
Wat Japan zelf aangaat, lees ik veel van de auteur Murakami en krijgt de laatste tijd de Japanse film meer en meer mijn aandacht.
Ik ben nog een groentje in de wereld die Japan heet. Wil er dolgraag heen! Als een eerste stap heb ik hiertoe een werkbudget stipendium aangevraagd bij het Fonds BKVB, omdat ik graag de techniek van de houtsnede wil leren in Japan zelf.
Het land fascineert me bovenmatig en ik zou er dan ook een langere tijd willen doorbrengen om zo-doende kennis te kunnen maken met land en volk, kunst en cultuur.
|
|
Kabukispel IV 50x20 |
Kabukispel VI 50x20 |
Er zijn soms van die gesprekken die op de een of andere wijze uitsteken
boven het gemiddelde. Dit was er zo één en het is dan ook
met een goed gevoel dat we uiteindelijk afscheid nemen van Sebastiaan.
Binnen een niet al te lange tijd zal hij wel naar Japan vertrekken ...
We gunnen het hem!
Zie voor meer: Sebastiaan Haykens
Top: Japans tafereel 40x50 - 2007: Olieverf op paneel,
evenals de getoonde Kabukiserie - 2008
Het is ten strengste verboden om de hier getoonde kunstwerken voor eigen
gebruik te copiëren/voor enig al dan niet commercieel doeleind zonder toestemming
te gebruiken.
Copyright berust bij beeldend kunstenaar Sebastiaan Haykens
© 2009 Trankiel
|
|
|
|