|
HET GRONINGER MUSEUM
Kunstwerk midden in de stad |
Het Groninger Museum, eigenlijk zelf het meest kostbare onderdeel van de
kunstcollectie, is ge-realiseerd in de zwaaikom in het Verbindingskanaal,
tegenover het Centraal Station. Een unieke en historische plek. Grenzend aan de statige 19e eeuwse singels met herenhuizen die gebouwd
werden op de plaats waar zich daarvoor de oude vestingwal, omringd door
een gracht, van de stad bevond.
De totstandkoming kan nog het best omschreven worden als een lange periode
vol van hevige discus-sie. Beginnend op 28 september 1987 als de Gasunie,
ter gelegenheid van het eigen 25-jarig bestaan, een met gejuich ontvangen
schenking van 25 miljoen gulden doet voor een nieuw te bouwen museum. Opvolger
van het museum dat nu al honderd jaar lang gehuisvest is in een gebouw
aan de Praedi-niussingel en steeds meer uit zijn voegen begint te barsten.
Zeven jaar later, om precies te zijn op 29 oktober 1994, is de opening
een feit.
Als hoofdarchitect wordt gekozen voor de Italiaanse vormgever en architect
Alessandro Mendini, waarvan het museum al verscheidene werken in collectie heeft. Hedendaagse
kunst, perfect aan-sluitend op ideeën van mensen als toenmalig directeur
Frans Haks, voor wie als een paal boven water staat dat het een bijzonder
gebouw moet worden.
De veelzijdige Mendini, die wel wordt beschouwd als theoreticus van het
nieuwe design, heeft als filosofie dat het aanbrengen van versieringen
diep in de mens geworteld zit en dat derhalve versieren een uitgangspunt
van ontwerpen moet zijn. De functionalisten verwerpen juist het ornament
omdat dat de aandacht afleidt van waar het om gaat: de functie. Maar volgens
hun tegenstanders leidt deze gedachte slechts tot onpersoonlijke massaproducten.
Producten die de moderne mens volgens Mendini afwijst, omdat hij nu eenmaal
een individu is en behoefte heeft aan persoonlijkheid in plaats van de
anonimiteit van de functionele vormgeving. Mendini: 'Ieder mens is anders dus waarom een voorwerp ook niet?'
In de van het Groninger Museum ontvangen informatie over de hoofdarchitect
lezen we onder andere de zozeer bij hem passende kenmerken, met als eerste:
Geen gevestigde normen. Mendini ontkent traditionele rangordes, bijvoorbeeld
dat schilderkunst verheven is boven toegepaste kunst, en his-torische indelingen
van tijd en plaats. Hij vindt kunsthistorische stijlen, uitheemse culturen
en kitsch allemaal even belangrijk. Hieruit vloeit het tweede kenmerk,
vermenging van disciplines, voort. Hetzelfde kan ook worden gesteld bij
het als derde genoemde, namelijk het samenwerken met anderen.
Voor het ontwerpen van de paviljoens werden gastarchitecten aangetrokken.
De eveneens uit Italië af-komstige vormgever Michele de Lucchi , Philippe Starck uit Parijs en Coop Himmelb(l)au , met kantoren in Los Angeles en Wenen.
Het basisontwerp van Mendini bestaat uit drie eenvoudige en strakke bouwvolumes
die in de lengte van het Verbindingskanaal los in het water liggen en met
elkaar verbonden worden door gangen. Deze gangen dienen tevens als brug.
Een hemelsblauwe ophaalbrug voor fietsers en voetgangers door-snijdt het
complex. Het verbindt niet alleen de twee oevers, maar maakt als 'toegangspoort'
tevens onderdeel uit van een rechtstreekse verbinding tussen station en
binnenstad.
Ieder bouwvolume bestaat uit meerdere delen, paviljoens, die op of naast elkaar geplaatst zijn. Elk paviljoen heeft zijn eigen functie en daarmee samenhangend een eigen vorm, kleur en materiaal.
|
|
In het midden het centrale paviljoen.
Deze herbergt tevens de goudkleurige depots, volgens Mendini het hart van een museum en dus ook centraal geplaatst.
|
De entreehal met de centrale trap.
Een kunstwerk op zich en opnieuw komen de kenmerken van Mendini hierin naar voren. De bezoeker moet de trap afdalen, en niet, zoals in traditionele musea een trap naar boven nemen. Naar de 'hogere kunsten', zogezegd.
|
|
|
Westelijk gedeelte
met twee paviljoens
op elkaar geplaatst:
Michelle de
Lucchi.
Onder: Het Ploegpaviljoen
Beringer – Hazewinkel.
Deel van de Groningse geschiedenis. |
|
|
|
|
|
|
|
Boven cirkelvormig paviljoen waarin voorwerpen uit de
Kunstnijverheid
te zien zijn: Philippe Starck |
Hierin staat de internationaal belangrijke collectie Oosters keramiek centraal,
met accent op de Oost - West relatie. Het Groninger Museum heeft met het
Rijksmuseum in Amsterdam, het Princessehof te Leeuwarden en het Gemeentemuseum
in Den Haag de rijkste collectie Aziatische keramiek.
De ronde zaal wordt door middel van slingerende gordijnen verdeeld. In
de ruimtes die daardoor ont-staan zijn, bevinden zich bijzondere opstellingen
en kan de bezoeker er zich nog beter concentreren op het porselein, maar
tevens op Japans lakwerk en op meubilair.
|
|
Oostelijke paviljoens,
de Mendini-paviljoens.
Drie op elkaar geplaatst |
In deze paviljoens is de 'klassieke' museumarchitectuur vertegenwoordigd.
De zeven doorlopende zalen op de begane grond zijn bestemd voor de wisselende
tentoonstellingen, als Oneness van Mariko Mori.
|
Coop
Himmelb(l)au paviljoen
Dit ontwerp van Coop Himmelb(l)au is een typisch voorbeeld van de jongste architectuurstroming, het deconstructivisme, waarbij alle tradities overboord zijn gegooid.
Of zoals een bezoekende Groninger het verwoordde:
'Alsof er een bom is ontploft.' |
|
|
In de door het museum verstrekte informatie staat over het uitgangspunt in 1987:
Archeologie en Geschiedenis van Groningen, Kunstnijverheid, met als belangrijke
deelcollectie Chi-nees en Japans porselein, Oude Beeldende Kunst (van ca. 1500 tot 1950) en Hedendaagse Beeldende Kunst
(vanaf 1950 tot nu). Deze vier totaal verschillende collecties vormen de
identiteit van het museum en die zouden in het gebouw zichtbaar moeten
zijn en een eigen plek moeten hebben. Tegelijkertijd moest het nieuwe gebouw
een staalkaart zijn van de ontwikkelingen in de kunst en architectuur van
de jaren tachtig. Logisch was dan ook de eis van samenwerking met verschillende
architecten en/of ontwerpers, zodat allerlei verschillende gezichtspunten
gecombineerd zouden worden en de afzonderlijke sferen van de collecties
tot uiting kwamen.
Dat men hierin zeer zeker is geslaagd wijzen de bezoekersaantallen uit. Zo kwamen er vorig jaar circa 195.000 bezoekers af op de diverse exposities. Ook de tentoonstelling Oneness van Mariko Mori mocht zich verheugen in een groot aantal bezoekers Bijna 54.000.
Foto-impressie bezoek februari 2009 |
|
© 2008 Trankiel
|
|
|
|